Correctievermogen begint met benaderbaarheid; letterlijk en figuurlijk
Correctievermogen begint aan de top. Als signalen uit de organisatie dat er zaken niet helemaal ‘goed’ gaan, de top niet bereiken, kan er ook niet bijgestuurd worden door diezelfde top. Nu is de board gelukkig wel zelf in de positie om er voor te zorgen dat die signalen wel binnenkomen.
Waarom gebeurt het dan toch niet altijd? Een belangrijke reden is de ontoegankelijkheid van de top. Enerzijds letterlijk. Er zijn nog steeds organisaties waar de directie een eigen vleugel heeft met een eigen lift naar de ‘golden oor’. De kans op toevallige ontmoetingen wordt op die manier drastisch verkleind. Prettig voor het behouden van focus, maar niet zo goed als het gaat om benaderbaarheid. In minder extreme vorm zien we toch vaak dat de directie zich vrij ver van de operatie bevindt, waardoor er (ongewild?) afstand zal ontstaan.
Maar het gaat niet alleen om fysieke afstand; ook figuurlijke benaderbaarheid speelt een grote rol. Iedereen kent de voorbeelden waarbij ondernemingen ontspoorden, omdat niemand bereid was (durfde) het slechte nieuws te brengen vanwege de consequenties die dit zou hebben voor de eigen positie, carrière, beloning, et cetera. Er zijn ook voorbeelden van organisaties waar het bestuur het slechte nieuws wel ontving, maar niet open stond voor de boodschap. De basis voor corrigerend vermogen is in beide gevallen dan al weg. De oorsprong van de afstand tot de board ligt niet zelden in de persoonlijkheden en ambitie van de board zelf. Om een positie aan de top te bereiken is het binnen veel organisaties nodig om dominant en krachtig gedrag te vertonen; eenmaal daar aangekomen wordt dit gedrag niet zomaar aangepast. Dergelijk gedrag nodigt niet uit tot het geven van feedback. Je moet wel heel zeker van je zaak zijn om de negatieve boodschap te brengen. Zogenaamde ‘upward feedback’ vindt zelden plaats. Vertrouwen en veiligheid zijn dan al snel sleutelwoorden. Wordt er voldoende veiligheid ervaren om ook negatieve boodschappen ter sprake te brengen, of is men voort- durend bezig het goede humeur van de baas niet te verpesten door alleen goed nieuws te brengen?
Op basis van common sense en breed uitgemeten voorbeelden in het nieuws klinkt bovenstaande wellicht logisch, en is er misschien ook wel enige herkenning uit de praktijk van alledag. Maar hoe beoordeel je nu het vertrouwen dat er bestaat binnen een board? Hoe bepaal je of er voldoende correctief vermogen is binnen een organisatie door de dynamieken in de board te observeren? En hoe toets je nu of de board openstaat voor geluiden, input, feedback en slecht nieuws? Hoe stel je vast of men bereid is corrigerend gedrag te belonen?
In dit artikel willen we stilstaan bij het herkennen en duiden van verschillende gedragskenmerken van leiders (en anderen) en hoe drijfveren, omstandigheden en persoonlijk- heden tot ongewenste dynamieken kunnen leiden in het kader van integriteit. Een korte inleiding in de psychologie van leiders en teams.
Hoe beoordeel je gedrag?
In de psychologie en in het verlengde daarvan in het HR-werkveld wordt gedrag uitgedrukt in competenties. Competenties omschrijven bepaald beoordeelbaar gedrag, denk aan: overtuigingskracht, plannen, inventiviteit, empathie, et cetera. Competenties vormen ook veelal het idioom waarmee vaardigheden worden beschreven die nodig zijn om succesvol te zijn in een functie.