Crisis: Vertrouwen of controle?
Interessant is te zien hoe de beheersing van de Coronacrisis in eerste instantie radicaal anders is aangevlogen dan die van de financiële crisis pakweg een decennium geleden.
Waar de financiële crisis het hoofd is geboden door een enorme hoeveelheid regels over financiële en andere instellingen uit te storten om te voorkomen dat het weer gebeurt, is bij de Coronacrisis in eerste instantie geappelleerd aan het vermogen van mensen om hun verantwoordelijkheid te nemen en ‘het juiste doen’.
Lawrence Kohlberg geeft een mooi denkraam om hiernaar te kijken. Hij gaat uit van drie stadia van moreel redeneren: pre-conventioneel, conventioneel en post-conventioneel. Een sterk versimpelde uitleg is dat de eerste staat voor: “het mag zolang je ermee weg kunt komen”, waarbij pakkans en eigenbelang belangrijke begrippen zijn. Conventioneel houdt in dat men de regels en procedures volgt; de reclame met de paarse krokodil is hiervan een voorbeeld in negatieve zin. Post-conventioneel houdt in dat men verantwoordelijkheid neemt om het juiste te doen; het moreel kompas volgt.
Wederom versimpeld en zonder alle mogelijke nuances gesteld, zou gezegd kunnen worden dat de financiële crisis is ontstaan door pre-conventioneel gedrag. De overheden hebben dit het hoofd geboden met een conventionele oplossing. Bij de Coronacrisis kan het ontstaan wellicht niet in het model van Kohlberg worden geplaatst, maar kan men wel aangeven dat de Nederlandse aanpak in eerste instantie (en nog steeds meer dan in andere landen) gericht is op ‘doe wat het juiste is’ (post-conventioneel). Pas later zijn daar regels en wetten bij geformuleerd (conventioneel). Dit laatste heeft de discussie gelijk veranderd. Minder werd gesproken over wat is verantwoordelijk om te doen, maar wat mag wel en wat mag niet?
Een vraag die opkomt is: Waarom gedijt de ene mens uitstekend onder een ‘bewind van vertrouwen’ (en daarmee verantwoordelijkheid) waarin eigen initiatief kan worden genomen en er geen aansturing van anderen aan te pas komt en keuze worden gemaakt op basis van ‘guiding principles’ in plaats van geboden en verboden? En waarom hebben anderen kennelijk aansturing en controle nodig en waarom levert dit vervolgens (of uiteindelijk) ook nog weerstand op?
In nieuwe leiderschapsvisies wordt het post-conventionele omarmd. De stroming om oude top down leiderschapsfilosofieën definitief in het archief te plaatsen groeit aan invloed en wordt bovendien gestaafd met mooie voorbeelden, data over engagement, accountability etc. Onderliggend gaat die stroming er van uit dat mensen het goede willen doen, kiezen voor het algemeen belang. Ook Rutger Bregman schrijft overtuigend over dat ‘De meeste mensen deugen’, een visie die suggereert dat wij als mensen geneigd zijn het algemeen belang (of het belang van de groep) te dienen. Een visie waar wij van onder de indruk zijn en die wij bovendien onderschrijven.
Tegelijkertijd zijn er talloze voorbeelden -zeker tijdens de Corona-crisis- die bovenstaande logenstraffen en de suggestie wekken dat een substantiële groep gaat voor eigen belang, die daarmee de andere stroming effectief ondermijnt: het begon met het hamsteren van wc-papier, dringen om online de eigen boodschappen zeker te stellen, vechtpartijen op en rond het strand, rellen in diverse steden tegen de maatregelen die in het algemeen belang zijn. Inmiddels zien we het al genoemde onvermogen om met ‘guiding principles’ om te gaan in plaats van concrete regels en geboden.
Wat werkt in tijden van crisis? Vertrouwen of controle?